Publicaties

DE GOODWILLVERGOEDING VOOR DISTRIBUTEURS VANUIT NEDERLANDS EN DUITS PERSPECTIEF
  • 07 december, 2016

Een agent of een distributeur?

Nederlandse leveranciers, die hun producten in Duitsland aan de man willen brengen, schakelen daarvoor vaak een agent of een distribiteur in.

Het verschil bestaat hierin, dat de agent niet in eigen naam handelt maar slechts bemiddelt bij de totstandkoming van overeenkomsten met de afnemer, in naam en voor rekening van de opdrachtgever (principaal), of hem orders bezorgt. De agent draagt daardoor een beperkt financieel en commercieel risico.

De distributeur handelt namens zichzelf en voor eigen risico en rekening. Hij verkoopt de producten van de leverancier door aan zijn klanten en houdt daar dan een marge aan over.

Het verschil in Nederland: de goodwillvergoeding

Anders dan bij de distributieovereenkomst is bij de agentuurovereenkomst het recht op een klantenvergoeding (goodwillvergoeding) bij het einde van de overeenkomst wettelijk geregeld. Deze goodwillvergoeding is verschuldigd, omdat de principaal na het einde van de agentuurovereenkomst nog steeds inkomsten genereert uit klanten die zijn aangebracht door de agent.

Een distributeur echter, kan bij het beëindigen van een distributieovereenkomst geen aanspraak maken op een goodwillvergoeding. In Nederland zijn dwingendrechtelijke regels voor de goodwillvergoeding bij de agentuurovereenkomst niet op de distributieovereenkomst van toepassing.

In Duitsland kan de distributeur van kleur verschieten.

In Duitsland is dat anders geregeld. Daar heeft een distributeur, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, net als de agent recht op een goodwillvergoeding na einde van de distributieovereenkomst. Dit is het geval als de distributeur weliswaar de hoedanigheid heeft van koper en wederverkoper, maar geïntegreerd, “eingegliedert” is in de verkooporganisatie van de ondernemer. Hiervan is sprake als de distributeur vergelijkbare taken heeft als een agent, zoals het onderhouden van klantencontact, het treffen van verkoop bevorderende maatregelen, de training van medewerkers etc.

Daarnaast geldt dat de klantgegevens van de distributeur op de een of andere manier aan de leverancier kenbaar zijn gemaakt.

Als aan deze voorwaarden is voldaan en de distributieovereenkomst op initiatief van de leverancier is beëindigd, dan heeft de Duitse distributeur naar Duits recht aanspraak op een goodwillvergoeding, “Ausgleichszahlung”. Deze vergoeding kan, afhankelijk van de lengte van de distributieovereenkomst en de omvang van het klantenbestand, aanzienlijk zijn.

De Nederlandse leverancier en de Duitse distributeur: kies voor Nederlands recht

De Nederlandse leverancier dient bij de onderhandelingen over een distributieovereenkomst met een Duitse distributeur dan ook bedacht te zijn op de keuze van het toepasselijk recht. Als de keuze voor Nederlands recht wordt gemaakt, hoeft de leverancier in principe niet wakker te liggen van een toekomstig verschuldigde goodwillvergoeding.

Goodwillvergoeding vanuit het omgekeerde perspectief.

Het omgekeerde perspectief, de Nederlandse distributeur die producten afneemt van een Duitse leverancier, verdient zeker sinds de uitspraak van het Duitse Bundesgerichtshof van februari van dit jaar, nadere aandacht.

De goodwillvergoeding is naar Duits recht gebaseerd op een dwingendrechtelijke bepaling. Dit betekent dat de Duitse distributeur hiermee een harde aanspraak in handen heeft die niet door partijen “weggecontracteerd” kan worden.

Tot voor kort gold in Duitsland dat deze dwingendrechtelijke aanspraak op een goodwillvergoeding slechts door in Duitsland werkzame distributeurs jegens de leverancier kon worden ingeroepen.

Het vonnis van het Duitse Bundesgerichtshof (BGH) vonnis van 25 februari 2016 heeft daar verandering in gebracht. In deze zaak ging het om een Zweedse onderneming die voor een Duitse leverancier als distributeur in Zweden werkzaam was. De Zweedse distributeur had informatie aan de Duitse leverancier verschaft over haar klanten en voerde ook vergelijkbare taken uit als een agent. Op de distributieovereenkomst was het Duitse recht van toepassing verklaard. Ook was door de Duitse leverancier bedongen, dat aan de Zweedse distributeur bij het einde van de overeenkomst géén goodwillvergoeding verschuldigd was. Na het einde van de overeenkomst, maakte de Zweedse distributeur echter toch aanspraak op de “Ausgleichszahlung“. Nadat deze vordering in de eerste instanties werd afgewezen, oordeelde het BGH anders. Het BGH stelde dat het onderscheid tussen enerzijds distributeurs in Duitsland en anderzijds buiten Duitsland, maar binnen de Europese Unie actieve distributeurs, niet meer te rechtvaardigen was. Ook buiten Duitsland werkzame distributeurs in de Europese Unie hebben dus sinds dit oordeel volgens het Duitse recht bij einde van de overeenkomst aanspraak op een goodwillvergoeding. Dit recht kan in de overeenkomst niet worden uitgesloten.

De Nederlandse distributeur van een Duitse leverancier: kies voor Duits recht

Voor de Nederlandse distributeur van een Duitse leverancier kan het dus heel interessant zijn om niet te kiezen voor het eigen recht, maar om de distributieovereenkomst naar Duits recht aan te gaan. Sinds het oordeel van het BGH ligt mogelijk een behoorlijke goodwillvergoeding in het verschiet.

 

Mr A.A.M. (Anneke) Hoogveld
Advocaat & Rechtsanwältin